maandag 20 oktober 2008

maandag 20 oktober

'Wist ik dat dat hetgene was waarvoor ik was gekomen? Die evidentie, zo lang onuitgesproken en steeds weer uit te spreken, dat pure wachten, die pure spanning, teruggevonden in een haast ongrijpbaar stamelen?'
Georges Perec, De plaatsen van een list; Arbeiderspers, Ik ben geboren, blz. 65

Dattie het zo geregeld had dat het geregeld was, zei Tuur, met die lampen. De lampen die boven de sokkel hangen. En schrijver dezes (verbaasd): 'Die lampen boven de sokkel? Alleen die lampen boven de sokkel?' Ja, zei Tuur, dattie dat zo met Stijn afgesproken heeft. En ik, niet bekomen van de verbazing: 'Alleen de lampen boven de sokkel, dat hebt ge met Stijn afgesproken?' Ja, zei Tuur, dat is met Stijn afgesproken. 'Als ge dat met Stijn afgesproken hebt, is het ok he,' zei ik. Dus die andere lampen halen ze weg. En, trouwens, hoe het met de waarborg zit. Want die waarborg, als unit 2 vijftig kanaries. 'Ja maar ja, dat is niet zeker,' had ik gezegd kunnen hebben. Vijftig kanaries. Dat Frips zei dat ge u eens moest proberen voorstellen wat voor kabaal dat gaat maken, vijftig kanaries. 'Plaats die waarborg maar op croxhapox,' zei ik.

Ik telefoneer Stijn. Ze zijn op stap, hij en Philippe. Philippe wie, vraag ik. Wel, euh, Christophe. Dat ze op stap zijn, herhaalt Stijn, allez, pardon, hij en Christophe en, euh, dat Marina gebeld heeft. Dat Marina, dat ze geen tijd heeft vandaag.

Op het woonerf staat een sofa. De gladiolen zijn verlept. De sofa is die van Susan en staat er sinds eind augustus. Ik parkeer de fiets en open de poort, een overbodige handeling, Stijn en Christophe zijn er al.

actie 1 (performance, video) Christophe, Stijn

Bezemsteel. De bezemsteel vertegenwoordigt alle bezemstelen en aanverwanten (of 1.1. Stelle) die op dat moment in gebruik zijn.
Onder de sokkel kwam een mandarijn terecht. 1 Mandarijn (de (m.); -en) 1 hoge staatsambtenaar in het oude China 2 (vand. fig.) ben. voor in een culturele traditie verstarde formalisten;

kleine, geurige, zeer los in de schil zittende citrusvrucht

Aan een bepaald soort baksteen wordt affiniteit met het mandarijntje toegedicht, wat met de oppervlaktestructuur en de kleur te maken zou hebben.

De situatie in de witte ruimte is van een andere orde. De stolp belandt op twee schragen, in liggende positie. Ze filmen. Het wordt gefilmd. Nog een schraag. Met drie schragen hebben ze de sokkel en de stolp in horizontale positie. Aan de muur ter linkerzijde is een werktekening aangebracht.
In de cloche een kopje koffie, op de witte sokkel een koker van karton. Stijn filmt de schrijvende hand en de blauwe balpen. Op de vloer kwam een hoop rommel terecht.

een andere situatie

En wat voorafging: geen vogels, van dat idee zijn ze afgestapt. En: geen water. Van dat idee zijn ze afgestapt. En: de stock blijft dicht. Dus, de opening (of deur) wordt niet open gemaakt. Van dat idee zijn ze afgestapt.

Actie. Christophe krabbelt met een zwarte marker op de kartonnen koker. Er wordt gefilmd. Stijn, percussie: met een ronde stok (het restant van een bezemsteel bijvoorbeeld) roffelt hij op de cloche. Deelt tikken uit. Een tik op het achterste van Christophe. Dan, wat volgt, een niet te registreren aantal handelingen. Kwajongens. De stok verdwijnt in de koker en - POK - knalt tegen de zijwand van de witte sokkel. Een mandarijntje rolt over het hellende vlak van de cloche. Stijn probeert het met een marker. Er wordt gefilmd. De zwarte marker is minder volgzaam, maakt een korte pirouette en valt van de sokkel, pok, blijft liggen, willoos. Dan Christophe weer, met een rode marker schrijft hij het woord CATASTROPHE op de cloche. Zijwand cloche. Vanuit het camerastandpunt verhaspeld tot EHPORTSATAC. Portie vandalisme: Lezaire, grand vandaliste wallon, overrompelt schrijver dezes en gaat met een notitie aan de haal. De dubbelgevouwen bladzijde komt bovenop de cloche en het duurt even voor ze recht overeind blijft staan.
Kaalgeplukt stap ik door de corridor. Pen kwijt, notitie kwijt. In de bar is gelukkig nog een pen. Dus, hop, weer aan de slag.
Als kwajongens werpen ze zich op de cloche. Op een plankje werd het woord ANIMAL geschreven. Christophe (die de hele tijd door met de blik van een roofdier om zich heen kijkt en dan, soms, opeens, die brede smile) knevelt de sokkel met een geel lint of is het tape, à la limite geen nuancering waar we ons zorgen over te maken zouden hebben. Stijn duwt een karretje langszij, een kartonnen doos belandt op de sokkel, pok, pats, aanvankelijk zonder bijkomende bedoeling, en de rode marker in broos evenwicht op een hoekpunt van de cloche. Van Dorpe was er heel even vandoor doch is reeds weer van de partij, betreedt de witte ruimte met twee gla-ah-di-olen. Een roze gla-ah-di en een gele gla-ah-di, iolen die in de cirkelronde opening van de cloche terecht komen. Herdefiniëren functie: vaas, bloemextravagantie. Lezaire, grand atheoreticien wallon, prompt met de rest van de ruiker, gele en roze gla-ah-die-die-iolen, triomfeert, want. Nu dus hernieuwd beschreven wat tot op heden cloche was. Vaas. Van vazen, meervoud, vaast, gevaasd.
Op een stukje karton met zwarte marker het woord MARINA. En Stijn, die zich heel even verslikt in de fratsen van Lezaire: C'EST TROP. Beide notities houden het niet lang, Lezaire rukt ze van de cloche, wurgt ze tot de inkt ervan druipt bij wijze van spreken en werpt ze vervolgens achteloos in een hoek van de kamer. Want kamer, podium van bijna-intieme handelingen, tafereel, ruimte. Stijn stelt het camerastandpunt bij terwijl Christophe een brede strook grijze tape over het woord ANIMAL aanbrengt. Een doosje en een blauw element, de excrementen van een nieuwe handeling, het blauwe geonduleerde ding is een stuk speelgoed van Boris. Het wordt een fragile combinatie met een van de naamkaartjes van Fabre en het blanco (want wit geschilderd) van een perfide en meelijwekkende zelfverafgoding. Nieuwe actie. Stijn die in de sokkel kruipt, er zo goed als helemaal in kruipt. Stijn verdwijnt in de sokkel. Actie die Lezaire tot spoed maant.
Hij neemt de marker en krabbelt het woord HALTE op een quarto, stapt naar de schuifdeur. De communicatie tussen het duo lijkt hiermee herleid tot het superlatief van de gebiedende wijs maar geen wettekst, hoe summier ook, die het langer uithoudt dan het halve ogenblik van die of andere gedachte.
Stijn kruipt uit de sokkel en is een ogenblik later met het karretje in de weer, duwt het karretje van de muur ter rechterzijde voorlangs en linksop. Film, 't is voor de film, er wordt gefilmd. Christophe heen en weer stappend, het ene moment beslist, zelfzeker en met een precieze overweging die hij de ene keer niet en een andere keer wel ten uitvoer brengt, het moment daarop onbeslist om zich heen kijkend.
Stijn stopt z'n hoofd in de sokkel terwijl Lezaire voor wat verkoeling zorgt en tussen de stengels van de gla-a-di-olen blaast. Nieuwe overwegingen.
Bijvoorbeeld: iets werpen.
Bijvoorbeeld: onder het witte deken kruipen.
Bijvoorbeeld: de kartonnen dozen met een krachtige en brutale slagbeweging van de sokkel knallen. Ritueeltjes: op het witte deken komen de schillen van een mandarijntje terecht, Stijn verplaatst het karretje en Christophe begint aan een cirkel. Met een zwarte marker tekent hij een brede lijn om het centrum der gebeurtenissen, de cloche en de sokkel in broos evenwicht, broos, fragile, aangetast door het ritme van nieuwe gebeurtenissen. Stijn rukt de grijze tape van het plankje.
Daar is het woord weer: ANIMAL. Leesbaar, net als eerst. Niet voor lang. Een krasbeweging met de marker, Stijn, dan Christophe die er CANIBAL van maakt en Stijn opnieuw met z'n hoofd in de sokkel, half opgeslokt in de duistere tunnel, een cul-de-sac. CANIBAL wordt AMIRAL waar Stijn uiteindelijk AMI---CALE van maakt. Er volgt een korte pauze, ze aanschouwen het klerezootje. Stijn stelt het camerastandpunt bij.
Dan het karretje. Christophe veegt wat prullen bij elkaar. Stijn snuit z'n neus en drapeert de zakdoek over de cloche. Alors, en regardant. Een kort moment van bezinning. Stijn beslist dat het genoeg is geweest met die gladioten, hop, rukt ze uit de opening van de cloche, smijt ze wild in het rond. Tegelijk lanceert Christophe een aanval op de flank van de witte sokkel, tilt het ding de hoogte in, duwt, trekt, rukt, sleurt. Stijn springt in de vrijgekomen ruimte, springt over een van de schragen, holt in een wijde boog achter de sokkel door die zich intussen ergens ter rechterzijde bevindt.

Nieuwe acties. Vandalisme. Ze rukken de kabel uit de muur en maken het ding vast aan een van de schragen. Ogenblik later: twee mandarijnen op een schraag, twee op een sokkel. Ritueel, trouvaille, bedenking.
Het museum wordt met de grond gelijk gemaakt. Rotzooi stuitert door de witte ruimte, van het door KAMP geformuleerde uitgangspunt blijft geen halve centimeter, een hevige drang tot vernielzucht giert door het tochtgat. Dan, midden het slagveld, opgejut door het wangedrag van de ander, is er opeens een nieuwe lyriek, de actie wordt dunner, wordt bijna lineair, beperkt zich van het een op het andere moment tot het weghalen van dingen. De weinige woorden die het had worden verwijderd, een prop huppelt over de grijze vloer (het is het papier waarop het woord HALTE geschreven werd, wat Christophe deed), Stijn positioneert mandarijntjes in en op de cloche, in en op elk hoekpunt, aan de schuifdeur bleef een reep grijze tape hangen. Het camerastandpunt wordt bijgesteld. Lezaire rolt de stelling tot vlakbij de cloche. Stijn hangt bewegingsloos aan een zijkant van de stelling. Christophe, kwajongensachtig, kruipt op de stelling, kwajongensachtig, zit op de rand van het platform en werpt keitjes. Het zijn geen keitjes, het zijn stukjes van 5 en 2 eurocent. Hij mikt met grote precisie, ze belanden in de cloche.
Weer op de begane grond stapt hij uit beeld en aanschouwt het tafereel. Stijn snuit z'n neus, Christophe duwt de stelling voor zich uit om de cloche heen. De handelingen komen in een dimenuendo en je voelt dat het elk moment exploderen kan. Stijn plaatst één van de schragen ondersteboven, probeert een balpen (de blauwe balpen) in balans te houden - wat niet lukt. Christophe met twee elementen die hij in de stockruimte aantrof, een blauwe container en een bokaal met bister. De balpen tuimelt. Christophe plaatst de bokaal met bister op een van de schragen, de schraag die op z'n kop staat, Stijn stapelt de kartonnen dozen op elkaar, het zijn er drie.
Het sparretje, een frisgroen sparretje, verdwijnt in de cloche. Lezaire jaagt een nagel in de schuifdeur. Aan de nagel komt een witte plastiekzak te hangen en de bloemblaadjes van de gladi-di-di-olen krijgen een nieuwe functie.

Geen opmerkingen: