vrijdag 24 oktober 2008

dinsdag 21 oktober 2008

woensdag 22 oktober

11u. In de witte ruimte, intussen driekwart wit en 1 kwart roze, zitten Christophe, Marina en Stijn naar een monitor te kijken. Op de monitor een amper bijgewerkte versie van de performance op maandag. Stijn heeft er wat stukken uit geknipt, vooral aan het begin toen nog niet helemaal duidelijk was wat ze zouden doen.
De houten wand is egaal roze en het sparretje staat bovenop de sokkel. Er is een brief van Stad Gent.
Christophe legt uit dat er nog een laag roze over de wand komt - geen drippings zoals gisteravond overwogen werd, het mag geen schilderij worden.
De sokkel staat ondersteboven en in de cloche kwam een hoop rotzooi terecht. Lezaire, enragé de joie avec sa période roze, gaat met een verfrol aan de slag. Het verven begint ter linkerzijde. Marina en Stijn nemen aan de kleine werktafel plaats - een plank op schragen, dezelfde plank die voor unit 1 als werkblad diende - en bekijken een aantal filmpjes die ze vrijdag gemaakt hebben.

1. Iemand gooit een papierprop in de cloche. Wegnemen van. Zelfde persoon (of andere persoon, ze zijn met z'n drieën) gooit een aluminium bolvorm in de cloche. Idem: wegnemen van.
2. Om beurten werpen ze een blad papier in de cloche. De herhaling van deze handeling.
3. Een bierviltje. (een rond bierviltje dus geen bierviltje van Martens pils)
4. Een voegkruisje. De persoon steekt een hand in de cloche en houdt het witte voegkruisje tussen de vingertoppen. (voorzijde cloche: reflectie camera en silhouet cameraman) (is Stijn)
5. Een vlak gestreken vel aluminiumpapier. Reflecties. Een trage kanteling. Tijdens die kanteling verandert de kleur van het vel aluminiumpapier.
6. Een witte handschoen. Marina Yee. De vingers opwaarts. Van een vod heeft ze een bolvorm gemaakt. (volborm) Het object: een witte handschoen en de witte bolvorm. De bolvorm valt in de cloche. Marina verwijdert de bolvorm.
7. Stijn Van Dorpe met zijn mond vlakbij de opening van de cloche. Hij blaast een gele ballon op, vult de ballon met adem tot het ding in de opening van de cloche knelt. Een ogenblik later schiet de ballon brallend alle kanten op, botst herhaaldelijk tegen de binnenkant van de cloche, zienderogen kleiner wordend, kleiner en dan nog kleiner, en slapper, en lusteloos, tot het niet met z'n amorfe vormeloosheid uit de voeten kan en uitgeteld blijft liggen. (Stijn verwijdert de slappe ballon uit de cloche.)
8. Zelfde handeling. Witte ballon.
9. Met lippenstift tekent Marina een ronde krabbel op de binnenzijde van de cloche.
10. Iemand - Stijn? Christophe? - brengt een bierviltje van Martens pils binnen de ovaalronde krabbel. (verwantschap)
11. Marina verwijdert de lippenstift.
12. Als 7: Stijn met zijn mond vlakbij de opening van de cloche. Een witte ballon. Hij blaast de ballon op tot het ding uiteenspat. (op gegeven ogenblik is de ballon zo gigantisch dat hij de cloche bijna helemaal vult)
13. Een nieuwe reeks handelingen. Een mandarijntje komt onder een van de hoekpunten van de sokkel terecht en zakt dwars door de vrucht heen. (interessant)
Dan Lezaire, grand metteur en place wallon, hij verplaatst de sokkel.
Marina verplaatst de sokkel. Eerst zo, zie je: zo, dan zo, niet zo maar zo, zie je, en dan opnieuw zo. Zo.
14. Wat volgt is van doorslaggevende betekenis: ze tillen de cloche van de sokkel, plaatsen de sokkel bovenop de cloche.
15. Stijn werpt een gele ballon in de cloche. Die simpele handeling veroorzaakt een onherroepelijke omkering, de cloche verandert in een vuilnisbak. (interessant: de vervuilbakking van een sokkel)
16. Ze werpen spullen in de cloche.
17. Iemand plaatst een geborduurd schilderijtje bovenop de sokkel.

De gladiolen. In een bloemenwinkel in de Dampoortstraat hebben ze gladiolen gekocht.
Het geluid van (a) een stokje dat op de vloer valt, (b) dameshakken, (c) een sparretje. Lezaire qui explique. De emmer op de sokkel.
Marina vertelt dat ze de gladiolen gratis kregen. Voor het sparretje hebben ze anderhalve euro betaald.

(consulter le petit dictateur de poche,
grand gladiot wallon)

In de bloemenwinkel in de Dampoortstraat hebben ze geen gladiolen meer. Het seizoen is voorbij.
Later komt het gesprek op de pretenties van Fabre. (in het Louvre hebben ze alleen dode kunstenaars)

maandag 20 oktober 2008

dinsdag 21 oktober

actie 2

Dameshakken en in de corridor een catwalk van Marina in plastiekzak. In de witte ruimte Van Dorpe en Lezaire.
Pot koffie zou geen kwaad kunnen, zegt Marina. En wat muziek. Lezaire brengt een streep fluoroze aan op de tussenwand. Stijn staat op de stelling, heeft een ogenblik eerder het woord DIT op de wand aangebracht, vlakbij het plafond: DIT PROJECT.
Wat ook gisteren al bleek: ze improviseren en spelen. De afspraken die ze maken - in voorwaardelijke of onvoorwaardelijke zin gemaakt hadden kunnen hebben - beperken zich tot de technische bijzonderheden. Gisteren was het niet anders, Christophe benadrukt dat ze niets maar dan ook helemaal niets afgesproken hadden.

Koffie, suiker, melk, croissants, een lepeltje, verf, Pipilotti Risti. Marina brengt aan een roze cirkel. Ook Lezaire brengt verf aan, roze verf. Ze filmen. De actie wordt gefilmd. Na het filmen volgen wellicht andere beslissingen.

Stijn is met een woord bezig, werkt de e af van MATURITE. Er is koffie, Risti knalt door de bass extender, Lezaire jaagt een laag roze over de tussenwand. De zijwanden worden oranje en groen, zegt hij, grijs om de lippen, (grapje) gediplomeerd in het grijs van de grijze bloemen. Ook de muren in de gang, zegt hij. Ook de mediaruimte, als het moet, ook het werk in de grote zaal. Ook de lul van Fabre, als het moet.
De achterwand kleurt roze. Stijn klimt van de stelling, ze bespreken de stand van zaken. FUCK. Stijn staat perplex. Hij staart naar de houten tussenwand, de score van Death Proof knalt door de speakers.
-Fuck! (luid) Fuck, ik ben een woord vergeten. FUCK.
'Welk woord,' vraag ik. Christophe plukt een croissant uit de zak met broodjes.
-Mist. Dit project mist.
En Marina, of Christophe, dat hij van dat gemis.
En er zijn bezoekers, vrienden van Guillaume. Het wit van de witte ruimte duikt in de laatste dag.
In de andere ruimtes is het ok.
MIST komt onderin. Een tekst in stukken. Het fluoroze breidt zich uit, verovert de houten wand.

maandag 20 oktober

'Wist ik dat dat hetgene was waarvoor ik was gekomen? Die evidentie, zo lang onuitgesproken en steeds weer uit te spreken, dat pure wachten, die pure spanning, teruggevonden in een haast ongrijpbaar stamelen?'
Georges Perec, De plaatsen van een list; Arbeiderspers, Ik ben geboren, blz. 65

Dattie het zo geregeld had dat het geregeld was, zei Tuur, met die lampen. De lampen die boven de sokkel hangen. En schrijver dezes (verbaasd): 'Die lampen boven de sokkel? Alleen die lampen boven de sokkel?' Ja, zei Tuur, dattie dat zo met Stijn afgesproken heeft. En ik, niet bekomen van de verbazing: 'Alleen de lampen boven de sokkel, dat hebt ge met Stijn afgesproken?' Ja, zei Tuur, dat is met Stijn afgesproken. 'Als ge dat met Stijn afgesproken hebt, is het ok he,' zei ik. Dus die andere lampen halen ze weg. En, trouwens, hoe het met de waarborg zit. Want die waarborg, als unit 2 vijftig kanaries. 'Ja maar ja, dat is niet zeker,' had ik gezegd kunnen hebben. Vijftig kanaries. Dat Frips zei dat ge u eens moest proberen voorstellen wat voor kabaal dat gaat maken, vijftig kanaries. 'Plaats die waarborg maar op croxhapox,' zei ik.

Ik telefoneer Stijn. Ze zijn op stap, hij en Philippe. Philippe wie, vraag ik. Wel, euh, Christophe. Dat ze op stap zijn, herhaalt Stijn, allez, pardon, hij en Christophe en, euh, dat Marina gebeld heeft. Dat Marina, dat ze geen tijd heeft vandaag.

Op het woonerf staat een sofa. De gladiolen zijn verlept. De sofa is die van Susan en staat er sinds eind augustus. Ik parkeer de fiets en open de poort, een overbodige handeling, Stijn en Christophe zijn er al.

actie 1 (performance, video) Christophe, Stijn

Bezemsteel. De bezemsteel vertegenwoordigt alle bezemstelen en aanverwanten (of 1.1. Stelle) die op dat moment in gebruik zijn.
Onder de sokkel kwam een mandarijn terecht. 1 Mandarijn (de (m.); -en) 1 hoge staatsambtenaar in het oude China 2 (vand. fig.) ben. voor in een culturele traditie verstarde formalisten;

kleine, geurige, zeer los in de schil zittende citrusvrucht

Aan een bepaald soort baksteen wordt affiniteit met het mandarijntje toegedicht, wat met de oppervlaktestructuur en de kleur te maken zou hebben.

De situatie in de witte ruimte is van een andere orde. De stolp belandt op twee schragen, in liggende positie. Ze filmen. Het wordt gefilmd. Nog een schraag. Met drie schragen hebben ze de sokkel en de stolp in horizontale positie. Aan de muur ter linkerzijde is een werktekening aangebracht.
In de cloche een kopje koffie, op de witte sokkel een koker van karton. Stijn filmt de schrijvende hand en de blauwe balpen. Op de vloer kwam een hoop rommel terecht.

een andere situatie

En wat voorafging: geen vogels, van dat idee zijn ze afgestapt. En: geen water. Van dat idee zijn ze afgestapt. En: de stock blijft dicht. Dus, de opening (of deur) wordt niet open gemaakt. Van dat idee zijn ze afgestapt.

Actie. Christophe krabbelt met een zwarte marker op de kartonnen koker. Er wordt gefilmd. Stijn, percussie: met een ronde stok (het restant van een bezemsteel bijvoorbeeld) roffelt hij op de cloche. Deelt tikken uit. Een tik op het achterste van Christophe. Dan, wat volgt, een niet te registreren aantal handelingen. Kwajongens. De stok verdwijnt in de koker en - POK - knalt tegen de zijwand van de witte sokkel. Een mandarijntje rolt over het hellende vlak van de cloche. Stijn probeert het met een marker. Er wordt gefilmd. De zwarte marker is minder volgzaam, maakt een korte pirouette en valt van de sokkel, pok, blijft liggen, willoos. Dan Christophe weer, met een rode marker schrijft hij het woord CATASTROPHE op de cloche. Zijwand cloche. Vanuit het camerastandpunt verhaspeld tot EHPORTSATAC. Portie vandalisme: Lezaire, grand vandaliste wallon, overrompelt schrijver dezes en gaat met een notitie aan de haal. De dubbelgevouwen bladzijde komt bovenop de cloche en het duurt even voor ze recht overeind blijft staan.
Kaalgeplukt stap ik door de corridor. Pen kwijt, notitie kwijt. In de bar is gelukkig nog een pen. Dus, hop, weer aan de slag.
Als kwajongens werpen ze zich op de cloche. Op een plankje werd het woord ANIMAL geschreven. Christophe (die de hele tijd door met de blik van een roofdier om zich heen kijkt en dan, soms, opeens, die brede smile) knevelt de sokkel met een geel lint of is het tape, à la limite geen nuancering waar we ons zorgen over te maken zouden hebben. Stijn duwt een karretje langszij, een kartonnen doos belandt op de sokkel, pok, pats, aanvankelijk zonder bijkomende bedoeling, en de rode marker in broos evenwicht op een hoekpunt van de cloche. Van Dorpe was er heel even vandoor doch is reeds weer van de partij, betreedt de witte ruimte met twee gla-ah-di-olen. Een roze gla-ah-di en een gele gla-ah-di, iolen die in de cirkelronde opening van de cloche terecht komen. Herdefiniëren functie: vaas, bloemextravagantie. Lezaire, grand atheoreticien wallon, prompt met de rest van de ruiker, gele en roze gla-ah-die-die-iolen, triomfeert, want. Nu dus hernieuwd beschreven wat tot op heden cloche was. Vaas. Van vazen, meervoud, vaast, gevaasd.
Op een stukje karton met zwarte marker het woord MARINA. En Stijn, die zich heel even verslikt in de fratsen van Lezaire: C'EST TROP. Beide notities houden het niet lang, Lezaire rukt ze van de cloche, wurgt ze tot de inkt ervan druipt bij wijze van spreken en werpt ze vervolgens achteloos in een hoek van de kamer. Want kamer, podium van bijna-intieme handelingen, tafereel, ruimte. Stijn stelt het camerastandpunt bij terwijl Christophe een brede strook grijze tape over het woord ANIMAL aanbrengt. Een doosje en een blauw element, de excrementen van een nieuwe handeling, het blauwe geonduleerde ding is een stuk speelgoed van Boris. Het wordt een fragile combinatie met een van de naamkaartjes van Fabre en het blanco (want wit geschilderd) van een perfide en meelijwekkende zelfverafgoding. Nieuwe actie. Stijn die in de sokkel kruipt, er zo goed als helemaal in kruipt. Stijn verdwijnt in de sokkel. Actie die Lezaire tot spoed maant.
Hij neemt de marker en krabbelt het woord HALTE op een quarto, stapt naar de schuifdeur. De communicatie tussen het duo lijkt hiermee herleid tot het superlatief van de gebiedende wijs maar geen wettekst, hoe summier ook, die het langer uithoudt dan het halve ogenblik van die of andere gedachte.
Stijn kruipt uit de sokkel en is een ogenblik later met het karretje in de weer, duwt het karretje van de muur ter rechterzijde voorlangs en linksop. Film, 't is voor de film, er wordt gefilmd. Christophe heen en weer stappend, het ene moment beslist, zelfzeker en met een precieze overweging die hij de ene keer niet en een andere keer wel ten uitvoer brengt, het moment daarop onbeslist om zich heen kijkend.
Stijn stopt z'n hoofd in de sokkel terwijl Lezaire voor wat verkoeling zorgt en tussen de stengels van de gla-a-di-olen blaast. Nieuwe overwegingen.
Bijvoorbeeld: iets werpen.
Bijvoorbeeld: onder het witte deken kruipen.
Bijvoorbeeld: de kartonnen dozen met een krachtige en brutale slagbeweging van de sokkel knallen. Ritueeltjes: op het witte deken komen de schillen van een mandarijntje terecht, Stijn verplaatst het karretje en Christophe begint aan een cirkel. Met een zwarte marker tekent hij een brede lijn om het centrum der gebeurtenissen, de cloche en de sokkel in broos evenwicht, broos, fragile, aangetast door het ritme van nieuwe gebeurtenissen. Stijn rukt de grijze tape van het plankje.
Daar is het woord weer: ANIMAL. Leesbaar, net als eerst. Niet voor lang. Een krasbeweging met de marker, Stijn, dan Christophe die er CANIBAL van maakt en Stijn opnieuw met z'n hoofd in de sokkel, half opgeslokt in de duistere tunnel, een cul-de-sac. CANIBAL wordt AMIRAL waar Stijn uiteindelijk AMI---CALE van maakt. Er volgt een korte pauze, ze aanschouwen het klerezootje. Stijn stelt het camerastandpunt bij.
Dan het karretje. Christophe veegt wat prullen bij elkaar. Stijn snuit z'n neus en drapeert de zakdoek over de cloche. Alors, en regardant. Een kort moment van bezinning. Stijn beslist dat het genoeg is geweest met die gladioten, hop, rukt ze uit de opening van de cloche, smijt ze wild in het rond. Tegelijk lanceert Christophe een aanval op de flank van de witte sokkel, tilt het ding de hoogte in, duwt, trekt, rukt, sleurt. Stijn springt in de vrijgekomen ruimte, springt over een van de schragen, holt in een wijde boog achter de sokkel door die zich intussen ergens ter rechterzijde bevindt.

Nieuwe acties. Vandalisme. Ze rukken de kabel uit de muur en maken het ding vast aan een van de schragen. Ogenblik later: twee mandarijnen op een schraag, twee op een sokkel. Ritueel, trouvaille, bedenking.
Het museum wordt met de grond gelijk gemaakt. Rotzooi stuitert door de witte ruimte, van het door KAMP geformuleerde uitgangspunt blijft geen halve centimeter, een hevige drang tot vernielzucht giert door het tochtgat. Dan, midden het slagveld, opgejut door het wangedrag van de ander, is er opeens een nieuwe lyriek, de actie wordt dunner, wordt bijna lineair, beperkt zich van het een op het andere moment tot het weghalen van dingen. De weinige woorden die het had worden verwijderd, een prop huppelt over de grijze vloer (het is het papier waarop het woord HALTE geschreven werd, wat Christophe deed), Stijn positioneert mandarijntjes in en op de cloche, in en op elk hoekpunt, aan de schuifdeur bleef een reep grijze tape hangen. Het camerastandpunt wordt bijgesteld. Lezaire rolt de stelling tot vlakbij de cloche. Stijn hangt bewegingsloos aan een zijkant van de stelling. Christophe, kwajongensachtig, kruipt op de stelling, kwajongensachtig, zit op de rand van het platform en werpt keitjes. Het zijn geen keitjes, het zijn stukjes van 5 en 2 eurocent. Hij mikt met grote precisie, ze belanden in de cloche.
Weer op de begane grond stapt hij uit beeld en aanschouwt het tafereel. Stijn snuit z'n neus, Christophe duwt de stelling voor zich uit om de cloche heen. De handelingen komen in een dimenuendo en je voelt dat het elk moment exploderen kan. Stijn plaatst één van de schragen ondersteboven, probeert een balpen (de blauwe balpen) in balans te houden - wat niet lukt. Christophe met twee elementen die hij in de stockruimte aantrof, een blauwe container en een bokaal met bister. De balpen tuimelt. Christophe plaatst de bokaal met bister op een van de schragen, de schraag die op z'n kop staat, Stijn stapelt de kartonnen dozen op elkaar, het zijn er drie.
Het sparretje, een frisgroen sparretje, verdwijnt in de cloche. Lezaire jaagt een nagel in de schuifdeur. Aan de nagel komt een witte plastiekzak te hangen en de bloemblaadjes van de gladi-di-di-olen krijgen een nieuwe functie.

zaterdag 11 oktober 2008

maandag 6 oktober

18u. Peter Morrens, Deborah Delva en Griet Dobbels hebben een korte werkvergadering gepland. Aan de Dampoort is een gigantische file, de auto's die van Sint-Jacobs komen staan in een lange wachtrij, het schiet geen centimeter op. Ik fiets tussen de hindernissen door. Op het water drijven de blaadjes van een lijsterbesachtige. Een miljoen. Van het een op het andere moment heeft de lijsterbes beslist om te liquideren.
Ik open de poort. Natalie van H-art telefoneert me. Zo te horen is ze ziek. Een ogenblik later iemand van De Zondagsdenkers. In de witte ruimte is gedweild.
Griet wint de race naar het afgesproken tijdstip.
De file zou met werken aan de openbare weg te maken hebben. Morrens is ruim over tijd, hadden we afgesproken. We belanden in Het Gouden Hoofd. De dagkaart biedt een Kaapverdische schotel en pastinaaksoep. De Kaapverdische schotel is met kalkoen, rijst en rund.

maandag 6 oktober 2008

zondag 5 oktober

And now for something completely different.
In de versie van Gombrowicz (Cosmos, eerste zin): BUT let me tell you about another, even more curious adventure.

Iemand zei: het heeft een narratieve context.

zondag 5 oktober 2008

zaterdag 4 oktober

zaterdag 4 oktober

14u. De afvalcontainer staat dwars over het woonerf. Sven en Samir zijn net klaar met het installeren van een alarminstallatie. De alarminstallatie kwam rechts boven de poort terecht en flikkert. Ik ruim het barmeubel op, in de grote zaal is John bezig.
Jelle. De oranje werkkiel staat Jelle als gegoten. Hij kruipt op de stelling en werkt het lichtcircuit af. In twee hoeken van de witte ruimte - die intussen een grijze vloer heeft - is een camera geïnstalleerd. Het gaat om dummy's, een visueel voorbehoedsmiddel zo opgesteld dat het enige tijd duurt voor je de toestelletjes opmerkt. Frips komt een kijkje nemen. Samir ruimt de corridor op, Sarah en Jelle namen aan het barmeubel plaats, vederlicht drijven de loodjes, het zijn de laatste loodjes, kleinigheden, ingrepen waar je als buitenstaander geen weet van had kunnen hebben.
BRAINBOX2 start met een briljante ingreep, een beginpunt dat net zo goed het eindpunt van het project had kunnen zijn.


18u. Een korte performance in de witte ruimte: de barman neemt noodgedwongen op een stoel plaats en wordt gekneveld. Vervelende toestand. Ze maken een filmpje en er worden wat foto's genomen. Het filmpje is vanuit het standpunt van een van beide bewakingscamera's.

De stoel waarop de ongelukkige vastgebonden werd, is een ontwerp van Maarten Van Severen. Zit lekker, die Van Severenstoel.



Meteen na zijn bevrijding gaat de barman weer aan de slag. Hij schenkt biertjes, vult van tijd tot tijd de schotel met apennootjes bij, heeft geen notie van wat zich in de andere ruimtes afspeelt. Zodra hij zich inlaat met dit of dat gesprek zijn er drie vier vijf deskundigen die hem er aan herinneren dat zijn taak zich tot het tappen van biertjes beperkt.

Met Leentje een gesprek over de 1700 woorden waaruit 'Wachten op Godot' van Samuel Beckett bestaat.
En de hapax legomenon: de climax, één woord, dat ene woord. Omdat het slechts 1 keer voorkomt, geeft het een nieuwe betekenis aan alle andere woorden.

Tuur is met een videocam bezig, Marc en Jelle hebben het over flickR en Levi overhandigt een kopie van de pre-master van Nate Wooley. Een en ander houdt in dat we binnenkort aan de productie van de eerste vinylplaat kunnen beginnen.
De bezoekers uit Luik nestelen zich aan de bar. Michel, Colette en Christophe staan in de corridor en maken grapjes. De hoofdredacteur springt binnen. Rik De Boe en Peter Morrens zijn van de partij. Voor geen geld wil Morrens de performance van Watts missen, twintig jaar nadat een concert van Fischer-Z - een concert waar hij zo naar uitgekeken had - in het water viel. In de grote zaal is John in gesprek met Danny Vandenbossche. Er zijn opvallend veel jonge bezoekers, ook mensen uit Heist-Op-Den-Berg die speciaal voor het project van John Watts naar Gent kwamen. De wijnvoorraad slinkt zienderogen. Rond een uur of acht is er een concertje van John, hij brengt een greep uit de reeks 'personalized songs'. Eén van de kabels van z'n versterker doet het niet.

later

Marc rookt een sigaretje en is in gesprek met Sarah en Jelle. Iemand heeft tabak op het barmeubel gemorst. Jelle legt uit dat de Volkskrant en NRC een kunstpagina hebben, bladzijde 6: 'kunst'. Bij De Morgen hebben ze daar 'cultuur en media' van gemaakt, een bijlage met nadruk op media.
In De Morgen, die geen pagina 6 heeft, zou cultuur zich naar verluidt beperken tot de scheten van Fabre en Delvoye die zich een kasteel aanschaft. 'De aangenaamste krant,' merkt Sjoerd op, 'is NRC.' Vindt Jelle ook. 'Waar is het geld,' fulmineert hij, 'van de mensen die De Morgen weer op de been hielpen? De trots van een gazet die een gazet genoemd kon worden! En wat ze nu hebben: een onding poepvol journalistieke prostitutie.' Enfin, soit, ze gaan voor nog een rondje, komen aan de bar staan, Jelle die te pas en te onpas het Morrenskaartje tevoorschijn haalt - 'ik zal eens goed komen lachen met uw EXPOSITIE' (expositie doorstreept en vervangen door 'card') - en met z'n rechterelleboog op het barmeubel leunt, en Sjoerd, Leentje en Tuur en Piet, Piet Van Waelput, en de zussen Catherine en Véronique die de hele tijd met Frips in gesprek zijn terwijl Marc van tijd tot tijd z'n glas komt bijvullen. Uit de basextender bulkt European Son van Velvet Underground.
In de hall zitten twee meisjes onder de HIM HANFANG poster, een project waar Peter Morrens aan meedoet. Het ene meisje heeft gele bottines aan en paarse nylons, het andere meisje - ze heet Anne - een rode muts.
Wisselende posities: Cathérine zittend, Pieter staand. Jos hangt aan het barmeubel. Later Marc zittend en Frips staand. De barman is druk in de weer. Het loopt tegen middernacht. De KAMPers heisen. Sven is over z'n theewater, Samir het noorden kwijt. Ze hebben het stadium van 'de ontplofte Indonesiër' bereikt. 'Lekkel bier,' zegt Samir met een smile waaruit grote tevredenheid blijkt. In de witte ruimte Sjoerd en Piet Van Waelput, Leentje in gesprek met Jelle, een ander groepje bestaat uit Samir, Tuur en Nele, Sven glundert en steekt een sigaret op, Anne lacht, ze gaan voor nog een rondje. De wijn is op.
Dat is buiten Sven gerekend, hij heeft nog een fles Chileense witte in z'n rugzak.
'Groen,' grapt Sarah, 'formuleert de vormen.' Met het groen wordt de teeshirt van Piet Van Waelput bedoeld.
Iemand vraagt: wat betekent croxhapox eigenlijk? 'Geen idee,' zeg ik, 'geen idee.'
'Ik heb ooit gehoord,' merkt Piet op, 'dat croxhapox voor een of ander heel erg besmettelijke bacterie zou staan.'

We zakken af naar Het Gouden Hoofd en dat is onvermijdelijk het begin van nieuwe avonturen.

vrijdag 3 oktober 2008

vrijdag 3 oktober

nadat ik heb vastgesteld dat John een vitaal connectiepunt uit de kantoorruimte heeft verwijderd waardoor de kubusruimte zonder elektriciteit zit

Jelle. Ziek als een aap maar goedlachs. 'Gisteren,' zegt hij op mededeelzame wijze, 'gisteren waren we euforisch.'
Euforisch, hoe lang is het geleden dat ik dat woord gehoord heb.
'Toen we de tape wegtrokken en met die bister en zo... En toen de cloche er stond...'
Sarah is naar een stoffenwinkel in de Sleepstraat, John naar de pitta aan de brug. Ik probeerde John uit te leggen dat sleep niet voor het Engelse equivalent van dat woord staat, dat de Sleepstraat een straat is die het stadscentrum met de haven verbindt, waar ik bij uitbreiding aan had kunnen toevoegen dat er voor Les Revenentes van Perec in het Nederlands geen valabele vertaling beschikbaar is. Voor John leek de nuancering geen enkele betekenis te hebben.
Marc springt binnen. De vloer in de witte ruimte is grijs geschilderd. Jelle is bezig met de armaturen.

donderdag 2 oktober 2008

donderdag 2 oktober

nadat een witte poes over het toetsenbord van de laptop tippelde en later gedurende enige tijd naar het wassen van de bierglazen zat te kijken

Sarah en Jelle staken de Festool binnen. John Watts en Leila zijn in de grote zaal bezig en in de videoruimte achterin is Cathérine aan het werk. Samir betreedt de hall en stapt door naar de witte ruimte.
Niet eens een uur later is de wanorde gereduceerd tot een overzichtelijke en propere rangorde van voorwerpen en meubilair. Het gros van het gerief dat zich in de witte ruimte bevond, komt in de corridor terecht, ook de werktafel.

namiddag: zie crox-box


avond

Sarah en Jelle met de cloche. Ze zijn in Vilvoorde bij Akzonobel langsgeweest. Negen potten muisgrijs, gris souris. Is bedoeld voor de vloer.
De cloche is een rechthoekig ding met aan één kant een ronde uitsparing. Ze hebben de cloche op de witte sokkel geplaatst die voorlopig in de corridor opgesteld staat. Het ding is uiterst verzorgd afgewerkt. Voor minder gaan ze niet.
Na het werk van Samir ziet de witte ruimte er bijna weer net als eerst uit. De stelling lieten ze staan, waarschijnlijk omdat ze die nog nodig hebben. Midden de ruimte kwam een lichtcircuit. Vooraleer ze aan het schilderwerk zouden kunnen beginnen, hebben ze de vloer te reinigen. De vloer die een bladzijde is, de eerste bladzijde: tekeningen en studies geven een beeld van wat de eerste ingreep worden moet. Jelle en Samir houden een aluminium staaf vast.
Tuur springt binnen.



woensdag 1 oktober 2008

woensdag 1 oktober

Rund is met een bal aan het spelen. Is de bal aan het opeten... verscheurt de bal... de bal gaat aan flarden...
Sarah en Jelle zitten aan het barmeubel en drinken koffie. Samir springt binnen. Marc springt binnen. (ik moet er vandoor, heb een afspraak met de raadsman)
We stappen naar de witte ruimte. Jelle snuit z'n neus. Samir is met iets bezig. Marc maakt foto's. Sarah legt uit dat ze daar - ze wijst de plek aan - nog wat geplamuurd heeft omdat er een gat was.
Rond de middag was er telefoon van John Watts, hij stond net op het punt om de ferry naar Calais te nemen.
Rund gaat tekeer. Van de bal bleef niet veel meer dan een lap. Sarah heeft de oranje werkkiel aan, staat op een ladder en verft.
Marc neemt een foto van een van de vloerdekseltjes. Jelle heeft het deksel met goud bewerkt.
Her en der in de ruimte staan stoelen. De functie die ze hadden, is onduidelijk. Of gehad hadden kunnen hebben: idem. Of gehad zouden kunnen hebben: idem. En hebben idem. Ze staan lukraak in de ruimte en over de rugleuning van twee van ze hangt een bruine vod. Die bruine vodden is één ding. De vloer is er veel erger aan toe: vochtsporen, bruine smurrie.
Sarah verft. Ter rechterzijde, in het verlengde van de corridor, kwam een zwarte kist met railspots terecht:
10x ORBIT B-six concept 1452
universal 3-phase-adapter 1x CDM-T G12 70W 45°
Zwarte lampen.
Plus de rails om ze op te hangen.

Op een van de speakers een plankje, op het plankje een pakje Van Nelle tabak en een pot Renovatie pasta,
lege pot Renovatie pasta,
op de lege pot Renovatie pasta het bodemstuk van een spacer.
Rund kauwt op een stuk hout.
De gele lintmeter geeft een afstand van 1 meter aan. Die ene meter is midden de witte ruimte en vlakbij de sokkel. Op de sokkel kwamen een marker en een rol toiletpapier terecht en aan de muur ter rechterzijde een kaartje uit het Fabre-archief:

Jan Fabre
De prins-arabier uit de sprookjes van duizend en één nachten
1978
FOTO
Angelos/Fabre Antwerpen

Van de plastieken bal waar Rund zich met onverdroten totale hondsheid mee bezighield, bleef een puzzel van willekeurige fragmenten verspreid over de vloer in de corridor en de cafetaria. Het woord bal komt niet bij je op.

woensdag 1 oktober




woensdag 1 oktober